Aardappelen

Er zijn vroege, middelvroege en late aardappelen maar welke aardappel er ook gekozen wordt, ze hebben één ding gemeen, n.l., aardappelen houden niet van vorst of daglicht maar ook niet van teveel water.

Het poten van aardappelen wordt in rijen van ± 50 cm á ± 60 cm uit elkaar gedaan.

Ziet een aardappel tijdens de groei het daglicht dan zal deze groen verkleuren.
Dit groene gedeelte van een aardappel is giftig dus niet eetbaar.

Vroege aardappelen worden tussen eind maart en half april gepoot.
Late aardappelen worden tussen vanaf april tot half mei gepoot.

De pootdata van de vroege- en late aardappelen liggen niet zover uiteen alleen de vroege aardappelen hebben een kortere ontwikkeling waardoor er minder kans is op de aardappelziekte.

Poten van aardappelen is natuurlijk ook afhankelijk van de weersomstandigheden.
Niet te vroeg poten want 1°C vorst nemen ze echt niet in dank af.
Zijn er aardappelen gepoot en wordt er vorst voorspeld dan kan een vliesdoek of een groot stuk plastic over de aardappelen heen voor bescherming zorgen.
Ook krantenpapier kan helpen maar bij wat wind waait dit wel weg.

De pootafstand van vroege aardappelen is ± 40 cm uit elkaar en ± 5 cm diep.
Vroege aardappelen hebben een groei/oogsttijd nodig van 3 tot 4 maand nodig.
Omdat vroege aardappelen al geoogst kan worden voordat het aardappelloof afgestorven is, kan men na 3 maanden bij een vroege aardappelplant een aardappel “opgraven”.
Is de aardappel nog te klein dan lekker laten zitten en weer goed afdekken met grond zodat de aardappels veilig zijn voor het daglicht.

Moet de aardappel lang houdbaar blijven dan is het raadzaam om het loof wel af te laten sterven.
De pootafstand van late aardappelen is ± 50 cm uit elkaar en ± 5 cm diep.
Late aardappelen worden geoogst als het loof afgestorven is.

Oogsten doet men het beste met mooi weer.
Wip de aardappels met de viertand omhoog en leg ze te drogen.
Dit drogen moet hooguit 1 dag duren anders worden de aardappelen alsnog groen.
Werkt het weer niet mee, beur dan de aardappelen na het oogsten, gelijk op en leg ze in een schuur of garage te drogen.